Wat een geluk dat het Nederlands Theater Festival deze voorstelling selecteerde! Want alleen daardoor heb ik die door vier Congolese en twee Vlaamse acteurs uitgevoerde reflectie op het verleden en heden van de relatie tussen België en Congo kunnen zien.
A l’attente du Livre d’Or is een collage van teksten en scènes uit twee verschillende culturen. Met onder meer onthutsende tekstfragmenten uit het koloniale verleden, een hilarisch Congolees verkiezingsdebat, mysterieuze citaten van Roland Topor, en het op bizarre manier benadrukken van het taalprobleem door de tweeling Stefanie en Barbara Claes. Dat alles onder het motto ‘Wanneer zegt men iets? En als men iets zegt, wat wil dat dan zeggen?’.
De clashes tussen Brussel en Kinshasa worden bij elkaar gehouden door een structuur waarin de aandacht voor de kolonisatie van Congo geleidelijk verschuift naar het ‘koloniseren’ (door de Congolezen) van de Belgen nu. En waarin Europese vertelvormen langzamerhand evolueren naar een Afrikaanse theaterstijl. Met opzwepend taalgebruik, muziek en dans (en af en toe lekker politiek incorrecte humor). Ja, heel fraai allemaal.
In Kokoschka Live! gaat een tijdelijke vennootschap van Nederlandse theatermakers aan de slag met Oskar Kokoschka. Het is een locatievoorstelling, oorspronkelijk opgevoerd in het Gemeentemuseum Den Haag. Daar was het stuk een theatraal addendum bij een tentoonstelling rond Kandinsky en Der Blaue Reiter. In die expositie hingen dan wel geen werken van Kokoschka, maar er is een duidelijke geestverwantschap tussen de Oostenrijkse expressionist Kokoschka en deze Duitse kunstbeweging.
De voorstelling wordt hernomen in Antwerpen, in het kader van het Theaterfestival. Niet op een klassiek podium maar in het M HKA, in de geest van de eerste opvoering dus. In één van de steriele witte zalen van het museum staat een geïmproviseerd podium. Aan beide zijden daarvan zitten de acteurs bij aanvang van het stuk zichzelf te schminken. Ze gebruiken schilderijen van Kokoschka als leidraad.
Een geheugensteuntje. Oskar Kokoschka was een Oostenrijks kunstenaar. In de jaren net vóór de eerste wereldoorlog en tijdens het interbellum maakte hij naam met expressionistische schilderijen en grafiek. Hij was ook landschapsschilder, maar vooral zijn portretten spreken tot de verbeelding. Verwrongen, getormenteerde koppen en lichamen in felle kleuren. De waanzin van Van Gogh, de kleuren van de fauvisten en de kronkelende lijnvoering van Egon Schiele. Kokoschka overleed in 1980 op hoge leeftijd, maar in Kokoschka Live! wil men hem met theatrale middelen weer tot leven wekken.
Gelukkig zette Kokoschka, naast het penseel, ook vaak de pen op papier. Hij schreef meerdere theaterteksten, en hield er ook een uitgebreide briefwisseling op na. De theatermakers grasduinen gretig in die teksten om de voorstelling te stofferen.
Neem de allereerste scène. Dat is een verbeelding van Die träumenden Knaben, een gedicht van Kokoschka’s hand dat hij ook zelf illustreerde met lithografieën. Dat hoef je niet te weten, want de acteurs vertellen het expliciet. Tot twee maal toe: je krijgt bij de eerste scène de handleiding vooraf binnengelepeld. Wat volgt is een tableau vivant met een vijftal naakte mannen, beschilderd zoals ook Kokoschka zijn modellen op doek zette. Ze brengen het gedicht in een slow motion choreografie, gevangen in het vale licht van een overhead projector. Dit ziekelijk licht, met sterke slagschaduwen, geeft het geheel een doodse aanblik.
Hoe lang duurt een schilderij? Dat vraag je jezelf af na een paar minuten. Want dit is een oppervlakkige vertaaloefening, van één artistieke drager naar een andere. Van het blad (poëzie en litho) naar de planken (het toneel). Het is een charmant en bijwijlen zelfs grappig formeel spelletje. Maar het gedicht en de steendrukken op deze manier nieuw leven inblazen, dat lijkt weinig relevant.
Het duurt dan ook niet lang of de acteurs worden vanuit de zaal op boegeroep onthaald. Niet door het publiek (daar zijn wij theaterkijkers veel te braaf voor) maar door hun eigen collega’s, die dan maar onze rol van kritisch publiek waarnemen. Er wordt heen en weer geschreeuwd. De acteurs slingeren het publiek verwijten toe. Ze eisen ons begrip, onze steun voor de artistieke risico’s die ze nemen. De hele woordenwisseling loopt volledig uit de hand. Het al rommelige theaterbeeld wordt tot een oorlogszone herschapen. Allerlei kleurrijke figuren nemen het podium en de zaal in. De bloedloze openingsbeelden zijn snel vergeten bij de aanblik van dit pandemonium, dit rariteitenkabinet, deze low budget versie van een boze droom van Terry Gilliam. Het is duidelijk: de expressionistische, anarchistische geest van Kokoschka is in de acteurs gevaren. De voorstelling kijkt van dit moment af niet meer achterom en dendert verder. Ook al is er nog af en toe wat expliciete biografische duiding, de nadruk ligt nu veel meer op een vitalistische beleving van het oeuvre van Kokoschka.
De vraagstelling verandert meteen radicaal. Hoe lang duurt een schilder? Dat is het tweede onderzoek dat de voorstelling voert. De theatermakers proberen de opvattingen van de kunstenaar Kokoschka te vertalen naar het hedendaags toneel. Zijn vitalisme, zijn tegendraadsheid, zijn expressiviteit en vernieuwingsdrang. Kunnen theatermakers vandaag nog iets opsteken van Kokoschka?
Oude artistieke opvattingen aan de actualiteit toetsen lijkt meer relevant dan het louter hertalen van oude beelden. Al kan de voorstelling ook met deze denkoefening niet altijd overtuigen.
Misschien zit de vormelijke keuze daar voor iets tussen. Kokoschka Live! hanteert de theatermiddelen van het begin van vorige eeuw. Ouderwetse theaterspots en een klassiek rood gordijn. Bordkartonnen decors en figuren: uitvergrote reproducties van Kokoschka’s tekeningen voor de Wiener Werkstätte. De replieken worden vaak gedeclameerd, niet geacteerd. Deze vormelijke keuzes plaatsen de voorstelling in een welomschreven historisch kader. Dat is een extra horde om de hedendaagse relevantie te ontdekken.
Die relevantie is er, maar we moeten ze op andere plekken in de voorstelling zoeken. In twee erg knappe monologen van acteur Marien Jongewaard: hij stelt met de woorden van Kokoschka onze moderne theaterblik in vraag. Tijdens zijn alleenspraak vallen de ouderwetse toeters en bellen weg. Alleen dan wegen de woorden door.
Maar geen gezeur. Het transponeren van Kokoschka’s expressionistische opvattingen naar het toneel levert een bijzonder onderhoudende en grappige avond op. Een frisse wind die meer dan welkom is in de klinische museale omgeving van het M HKA. Een museum is waar kunst komt om te sterven. Kokoschka Live! brengt op zijn minst terug leven in de tent.
Het leven van Kokoschka, dat sijpelt het best door in zijn brieven. Tot drie keer toe krijgen we uittreksels te horen van zijn briefwisseling met Hermine Moos. Zij was een poppenmaakster: Kokoschka bestelde bij haar een levensgrote vrouwenpop die als schildersmodel moest dienen.
Maar de pop voldoet nooit aan zijn eisen. In pijnlijk lange en gedetailleerde brieven schetst Kokoschka het ideaalbeeld waaraan de pop moet voldoen. Elke huidsplooi, elke zenuw beschrijft hij. Zijn aandringen op anatomische perfectie klinkt erg ironisch als je aan zijn vervormde portretten denkt. Het zijn verstilde momenten in de voorstelling. Momenten die je een blik gunnen op de maniakale zoektocht van Kokoschka naar een ideaal. In deze brieven leren we hem kennen als mens, eerder dan als kunstenaar of kunstdenker.
Is het toevallig dat net deze momenten het meest resoneren? Dat net deze kleine artistieke besognes het meest raken, en niet de grote kunsttheorieën? Nee. Want langer dan een schilderij, langer dan een schilder, duurt een mens.
Hoe zat dat ook alweer met Den Briel en de Watergeuzen? Dat weet ik na deze voorstelling nog steeds niet precies, zoals ik ook niet precies weet wat “we” nou allemaal te zoeken hadden in de koloniën. Maar het is dan ook geen geschiedeniscursus maar een theatervoorstelling waar ik ben geweest. Al voelde het af en toe wel alsof er een lesje geleerd moest worden. Het geheven vingertje was nooit ver weg. De omgevallen kast met geschiedenisboekjes ook niet.
Een interessante poging om teksttheater te mengen met montage technieken. Het Water-deel van David Geysen vond ik het minst geslaagd (want het meest pretentieus) maar zijn spectaculaire decor maakte weer veel goed. In het algemeen wordt er prima gespeeld, jammer van een aantal flauwe grapjes.
Op het podium vijf Chinezen die Mandarijn spreken. Twee professionele acteurs, Siping Yao uit China, en Aaron Chun Fai Wan uit Amsterdam, spelen een vader (die van zijn dochter houdt) en zijn schoonzoon (die van bier houdt). De drie andere personages (de vrouw van de bierdrinker, zijn jongere broer, en zijn moeder) worden vertolkt door amateurs. En o ja, er is geen boventiteling.
Ik versta geen Mandarijn, toch weet ik al snel wie wie is, wie van bier houdt en wie van chocola. Dat komt omdat de acteurs taalles geven en ons precies die Chinese woorden leren die nodig zijn om het verhaal te kunnen volgen.
Edit Kaldor, de Hongaarse maakster van deze Nederlandse productie (waarvan de Nederlandse première op Noorderzon was) zegt dat haar voorstelling zowel over communicatie gaat als over de spanning die het opbouwen van een nieuwe familie met zich meebrengt.
Interessante thema’s, dat wel.
Maar met zo’n zestig woorden en met nauwelijks meer handelingen dan het aanwijzen van voorwerpen kun je die thema’s natuurlijk niet echt uitwerken. Daarom heb ik C’est du Chinois toch vooral ervaren als een vermakelijke en door het amateuristische acteren soms vertederende taalles Mandarijn.
Drie keer in een minuut of tien een paar neerzetten. Twee senioren, een middelbaar echtpaar en tenslotte twee jonkies. Maar daar op een toneeltje van pakweg 2,5 x 2,5 m maar iets van.
En Tina de Bruin en Ricjk Paul van Mulligen deden het. Het was en bleef lichtvoetig, zoals hoort op De Parade, maar het werden ook nog eens zes belangwekkende mensen.
Knap.
“Irritant” kreeg volop publiciteit. Veel positieve commentaren en bovendien was Sanne Vogel veel op lokale en nationale zenders te zien.
De lof is terecht. Maar die komt behalve de leading lady ook Nadja Hübscher en de geweldige Egbert-Jan Weeber toe.
Zelden zal er zoveel genoten zijn van ergernissen. ergeniswekkende
Er gebeurt een ongeluk - maar een schitterend ongeluk. Orkaterkwaliteit, Ria Marks en de verbeelding aan de macht, levert een mooi muzikaal en theatraal half uurtje op de Parade op.
Het Volksoperahuis doet in muziektheater znder overdreven subtiliteit. Actuele zaken,Amsterdam Noord en Marokkanen ontbreken nooit. Maar met De Wasserette wordt er dit keer wel erg dik opgelegd. Te vette kost, wat mij betreft.
Twee iconen, twee kemphanen. Wouter de Jong als Madonna en Eca Marie de Waal met veel uitstraling als Michael Jackson.
Een flinterdun verhaal natuurlijk (maar wel over zoiets heftigs als gender-identitiet - dat dan weer wel), evenwel in een geweldige verpakking. De energie druipt er van af. De twee op het kleine speelvlak gaven een spetterende show.
God in Frankrijk breng geen boodschap op de Parade. Gelukklig maar. Het gaat toch vooral om Raymonde de Kuyper. En die is weer innemend en grappig. Paul Kooy en Gerindo Kartadinata assisteren.