Twee ouwe podiumartisten vieren samen kerst met een diner van de afhaalchinees. Maar in ieder geval wel ruim voorzien van herinneringen en drank. ‘t Is ook een eredienst gewijd aan de nostalgie: regelmatig barsten hij ( eerste stem) en zij ( tweede stem) uit in Jordanees gekweel.
We zagen een uur lang prettig entertainment met Kees Prins in zijn element en Olga Zuiderhoek overtuigend in haar rolstoel op weg naar het ( haar) einde.
Beter laat dan nooit zullen we maar zeggen. Mooie voorstelling, maar het wist mij niet echt te raken. Misschien komt het door de hoge verwachtingen die ik had omdat iedereen zo vol was van deze voorstelling. En al deze mensen hebben gelijk: er wordt op hoogstaand niveau gespeeld, een prachtige scenografie en de muziek van David Bowie maakt het helemaal af. Negatieve punten kan ik niet noemen. En toch, toch mis ik iets.
Veel wijzer over Sein und Zeit en The origins of Totalitarianism zijn we, geloof ik, niet geworden. Maar wel zagen we een ingenieus gecomponeerd en boeiend stuk. En een ware domstratie van actgeerkunst door Lineke Rijxman - perfect van contrasten voorzien door een slungelige en onhandige, weinig professorale professor Wolf/Heidegger.
‘t Is dat de prijs (Theo d’Or) al binnen is. Anders zou-ie voor deze voorstelling moeten worden gegeven.
Wat Sierens met twee mannen zo goed gelukt was in Altijd Prijs doet hij hier nog eens dunnetjes over met twee vrouwen. Geen vervelende voorstelling - daar staat het fenomenale acteertalent van Marijke Pinoy garant voor - maar wel een schrale, en een die je tien minuten later alweer vergeten bent. Het zou een stevig begin kunnen zijn van een avondvullend stuk, met een geloofwaardige situatie en dito personages, maar nu blijft het niet meer dan een aanloop, onhandig en voortijdig afgesloten.
Mijn buurvrouw in de Magdalenazaal zat sms’jes te versturen. Was het een werkelijk beklijvende en dwingende voorstelling geweest, ik had haar mobieltje in de prak getrapt.
Twee geweitjes voor actrices en decor; tomaten voor het vrijblijvende van de hele avond en voor mijn buurvrouw.
De vier personages zijn dezelfde als in eerdere voorstellingen van Discordia die ik zag. En net als in die andere voorstellingen wachten de personages op een teken van de leider voor ze ruim de tijd nemen om met planken heen en weer te lopen en een vloer te leggen. En ook nu zorgt een van die personages er tijdens de voorstelling voor dat we na afloop wat te drinken zullen hebben (rode wijn) en wat te eten (hardgekookte eieren).
Op één uitzondering na zeggen ze niet welke citaten uit de (toneel)literatuur ze in de voorstelling gebruiken. Niet in info vooraf op papier (want die is er niet), niet op hun website, en niet in de voorstelling zelf. Gelukkig lukt het me na twintig minuten om de frustratie daarover, en over het feit dat ik dan nog geen flauw idee heb waar het over gaat, los te laten. Vanaf dat moment laat ik me gewoon meenemen. En dan zie ik een spannende voorstelling. Met een prettig soort dreiging, een mooie timing, en een goed ritme.
Ik had kunnen weten dat Discordia steeds een ander aspect uit de klassieke dramaturgie als uitgangspunt neemt. En dat het deze keer het derde bedrijf van een toneelstuk is: ‘de situatie is geschetst, de personages zijn geïntroduceerd, de plaats van handeling is bepaald.’ Maar die informatie helpt me niet veel. De voorstelling heeft me geboeid. Dat wel. Toch weet ik ook na afloop niet zo goed wat ze ermee willen zeggen.
Nog een versie van Equus, maar dit maal flink bewerkt, ingekort en aangevuld. Het blijft een shockerend stuk, waarvan ik me nooit kan voorstellen dat je dat vrijwillig uitkiest om te spelen. De jonge spelers en regisseur hebben er wel iets moois van gemaakt. In het kleine Maastrichtse zaaltje werd ik meteen meegevoerd met de goed gespeelde personages. Het ziet er ook prima uit, in een eenvoudig maar doeltreffend decor en en de afwisseling tussen intense en nuchtere scenes is goed gedaan. De moeite waard!
Frans Strijards is terug en Helmert Wouydenberg is zijn profeet.
“Dankwoord” is een ( soort van) monoloog. Maar wel eentje om je evenwicht bij te verliezen.
Het begint nog tamelijk conventioneel, maar al snel waaiert het alle kanten uit. De gelauwerde ‘fulminant polemist’ doet in zijn barokke betoog tal van stations in de stad van zijn aandacht aan: de kunsten, de architectuur, de kroegen, zijn bewonderde voorbeeld, zijn minnares en een al dan niet echt belastend boek.
Het is knap wat Helmert Woudenberg met de tekst doet. En het is meestal ook boeiend. Maar eerlijk gezegd vergen de verbale klim- en klauterpartijen niet alleen veel van de acteur ( vermoed ik tenminste), maar putten althans deze toeschouwer ook behoorlijk uit.
Mag het in de volgende drie afleveringen van het vierluik (“Hé, jij daar”, “Modem” en “Vrije Radicalen”gaan nog volgen) een onsje minder alsjeblieft, meneer Strijards?
Even denk ik dat het iets technisch is. Dat het is omdat ik Yvonne, de vrouw van de consul, alleen indirect hoor. Terwijl de veel hardere stemmen van de mannen, de consul zelf en de anderen, me niet alleen via het zendertje bereiken maar ook ouderwets rechtstreeks. Maar dat is het niet. Want de door Katelijne Damen fluisterzacht uitgesproken woorden hebben ook iets etherisch, iets vluchtigs. Terwijl Josse De Pauw, de consul, en de twee andere mannen veel aardser overkomen.
Door dat ijle stemgeluid en de afstandelijke lichaamstaal heb ik af en toe het idee dat het verhaal wordt verteld vanuit de geestverschijning van Yvonne. Terwijl ik uit de voorstellingsinformatie weet dat Bert Luppes (Jacques, de jeugdvriend van de consul) daar heel anders over denkt. Want die zegt: ‘Voor mijn gevoel speelt de voorstelling zich af in het hoofd van de consul.’
Ik heb het boek niet gelezen (en de film niet gezien) ik moet dus behoorlijk had werken. Want er is veel tekst. In wat toch vooral een vertelvoorstelling met plaatjes is. Natuurlijk ziet het er mooi uit, prachtig zelfs. Ik verwacht inmiddels niet anders van Guy Cassiers. Maar de voorstelling doet me niet veel. En voor Bert Luppes op het podium mag het dan lijken op een visualisering van wat zich in het hoofd van de consul afspeelt. Hij hoort niet wat ik in de zaal hoor.
Dat Guy Cassiers in Mexico is geweest om opnames te maken voor deze voorstelling is niet aan de beelden zelf te zien (die zouden ook zomaar ergens anders gemaakt kunnen zijn) maar dat heeft waarschijnlijk wel invloed gehad op de broeierige sfeer die op het toneel hangt. Op een ogenschijnlijk verbluffend eenvoudige manier is het klassieke boek omgezet in een hallucinerend stuk over liefde en onmacht. Josse de Pauw is fenomenaal als de consul die gedoemd is ten onder te gaan maar rechtop blijft staan tot het einde. De vele beelden worden ingenieus gebruikt: na de zoveelste discussie met zijn vriend gaat de consul af, dwars door het beeld van een drankkast. Prachtig.
Een beetje vooringenomen was ik wel toen ik naar de schouwburg ging. Want een paar maanden geleden las ik, voor het eerst, Orlando, een biografie, en een paar weken geleden bladerde ik de toneelbewerking door. Een goede toneeltekst vond ik het. De voorstelling zou me dus wel bevallen (ook al omdat Maria Kraakman natuurlijk zou excelleren). Maar ik zou niet verbaasd zijn als een paar eigenzinnige uitstapjes van de tekstbewerker (die er op papier mee door konden) vanaf het podium tegen zouden vallen.
Ik zat er helemaal naast met mijn voorgevoel. Niet dat Maria Kraakman niet excelleert. Want dat doet ze wel. Maar Joep van der Geest! Ik heb er natuurlijk niet echt verstand van, toch heb ik de indruk dat die de spelbepaler is, het verlengstuk van de regisseur op het veld. Dat vooral Van der Geest (in de manier waarop hij zijn dubbelrollen speelt) bepaalt of er een schepje bovenop kan of gas terug moet worden genomen. Zodat Maria Kraakman zich helemaal kan focussen op haar (perfecte geacteerde) hoofdrol.
Mijn angst dat de tekstuitstapjes niet zouden werken was onterecht. Als bewerker Joeri Vos de vraag wat kunst is (in de tijd van Woolf) uiteindelijk over laat gaan in een klaagzang over toneelrecensies (in de tijd van Vos), draaft hij misschien ietsje door. Maar zijn tekst is (op die enkele uitzondering na) mooi in balans, en (naast het boek van Virginia Woolf) het fundament van deze heerlijke voorstelling. Met het gevarieerde spel en de goed gekozen scenografie (speciale vermelding voor de fraaie kostuums) is het al met al een hele goede en harmonieuze voorstelling.