Kijkende naar het verleden kunnen theater en actualiteit een hartstikke goede combinatie zijn, Johan Simons heeft een grote staat van dienste en een goede acteursploeg tot zijn beschikking. Alle ingredienten die zouden moeten zorgen voor een spetternde avond toneel. Waarom wordt deze voorstelling dan op geen enkel moment interessant of boeiend? Eenvoudig, de teksten van Elfriede Jelinek zijn onsamenhangend en niet te begrijpen. Ook de acteurs begrijpen de teksten denk ik niet en daardoor wordt de twee uur durende voorstelling een ware marathon waar de acteurs en publiek zich met moeite door heen weten te worstelen. Wat Simons en de dramaturg in deze teksten zagen om er een voorstelling van te maken, weet ik niet. Geslaagd is het in ieder geval niet en het moet toch een domper voor Simons zijn om zijn laaste jaar bij NT Gent af te sluiten met zo’n slecht stuk. Gelukkig heeft Simons nog een kans met La Grande Bouffe.
Hannah Arendt vond dat het politieke en het persoonlijke gescheiden moesten blijven. Rijxman en De Wolf negeren dat. Ze onderzoeken juist hoe die twee werelden elkaar vinden. Ze proberen, voor zover dat in een voorstelling mogelijk is, inzicht te geven in de denkwereld van de twee filosofen, maar ze laten ook zien hoe de joodse Arendt en de zich met het nationaalsocialisme identificerende Heidegger de liefde met elkaar bedrijven.
Hoe Rijxman schakelt tussen theatermaakster Lineke en Hannah, hoe ze de jonge studente van Heidegger speelt, de verslaggeefster op het proces tegen Eichmann, de nukkige kettingrookster, de met Heidegger vrijende vrouw van middelbare leeftijd in sexy lingerie. Alleen dat is al een bezoek aan het theater waard.
Toch vind ik het, misschien wel door het goede acteren van Rijxman, meer een voorstelling over Hannah Arendt dan over Arendt en Heidegger. Want Willem de Wolf speelt Heidegger nogal karikaturaal (of speelt hem niet en blijft gewoon Willem de Wolf, dat zou ook kunnen), hoe dan ook Heideggers gedachtegoed en persoonlijkheid komen minder uit de verf dan die van Arendt. Zo erg is dat overigens niet. Dan is het maar een voorstelling over Arendt. Een goede voorstelling over Arendt. Met een excellerende Rijxman. En met De Wolf als ideale aangever.
Nee..!
- Opnieuw!
De groepsnaam vertelt het verhaal. In Mechelen hing een bordje op een haveloos gebouw achteraf. De theatermakers gingen los.
Nee..!
- Opnieuw!
Een hoofdpersoon beter dan Lambik, twee bikinimeiden die de bikini niet eens nodig hebben, een slome met een bril en nog eentje, in een apepak.
Nee..!
- Opnieuw!
Vier uur spetterend lijfelijk theater met de hele spullenzolder op de vloer en frieten na.
Nee…
- Opnieuw!
Ik ga bierdrinken. In bewondering. En onbegrip. Moe. Voldaan.
Nee. Opnieuw een bier.
‘Waar heb ik naar zitten kijken?’ is de vraag die je na het zien van Abattoir Fermé’s chaostrilogie blijft achtervolgen. De voorstelling - een compilatie van hun eerdere stukken Indie, Lalaland en Tinseltown - bevat een epileptische hoeveelheid beelden, een imponerende soundtrack en bijzonder extreem acteerwerk. Je komt er vermoeid en geïmponeerd uit. In tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden lijkt niets in deze voorstelling te berusten op chaos of willekeur. Het stuk is op bijzonder indrukwekkende wijze gemonteerd, waardoor alles op precies het goede moment aankomt bij de kijker. Waar de voorstelling nou precies over gaat is mij op dit moment nog niet duidelijk. Dat komt niet door een gebrek aan thematische inhoud, maar juist door een veelheid. De chaostrilogie bestaat niet uit chaos, maar creeërt chaos in mijn hoofd. En dat is een heel goed iets.
Met alleen een flesje water en een eenvoudige houten stoel staat Laura van Dolron voor een uitverkochte zaal. Ze speelt nauwelijks. Ze vertelt. Over hoe ze op reis ging, hoe ze weg wilde van haar (te grote) ego en op zoek ging naar iets anders. Ik heb geprobeerd er een minirecensie over te schrijven, maar ik krijg er geen grip op, het lukt me gewoon niet om de juiste woorden te vinden, toch wil ik er wat over kwijt.
Een cursus ‘Woede omzetten in liefde’, die ze begin september volgde, doet Van Dolron af met opmerkingen als ‘het was een ontzettend stom weekend’. Veel meer zegt ze er niet over. Ze legt overigens wel uit waarom ze dat niet doet. En dat doet ze dan weer op een heel intelligente en geestige manier. Want ze weet hoe ze met taal (en met ons) moet spelen. Ze zegt dat ze ons niets over die cursus vertelt omdat ze die dan alleen maar belachelijk zou maken. Ze weigert dus voor de makkelijke weg van de parodie te kiezen. Gelukkig maar. Maar ondertussen hoor ik helemaal niks over wat daar gebeurde. Niks over wat haar tijdens dat weekend zo ergerde.
Al voor dat meditatieweekend in Groningen was ze op een tiendaagse stilteretraite in het zuiden van Thailand. Misschien speelt dat een rol. Misschien viel zo’n weekend dicht bij huis wel erg tegen na de ervaringen in Thailand. Wat was daar dan zo bijzonder? Ik weet het niet. Ze vertelt ons dat ze na die tien dagen stilte blijvend is gestopt met roken, drinken, en vlees eten. Dat is niet niks. Maar ik wil meer weten. Ik wil niet alleen de tastbare resultaten horen, ik wil weten wat daaraan vooraf ging, ik wil weten wat die stilteretraite bij haar heeft losgemaakt, wat het met haar heeft gedaan.
Ik vind het zelf ook een beetje raar dat ik ontevreden ben omdat iemand op het podium niet haar diepste zieleroerselen laat zien. En hoewel ik het zelf natuurlijk ook niet zou kunnen, stelt het me toch teleur dat Laura van Dolron er niet echt in slaagt over te brengen wat er in haar hoofd gebeurt bij een stilteretraite. Daarom heb ik af en toe het gevoel dat ik naar een mislukte voorstelling zit te kijken. Mijn verwachtingen waren te hoog, dat zal het zijn.
Ze verbeeldt in de voorstelling haar onvermogen om onder woorden te brengen wat mediteren is overigens wel. Dat doet ze door opzettelijk hortend en stotend ongeveer dit te zeggen: ‘Het is kijken naar je gedachten …(ze corrigeert zichzelf)… nee niet benoemen! …(ze aarzelt)… dingen …(ze corrigeert zichzelf weer) …niet echt dingen… brokken (ze geeft het op).
Mijn opmerkingen over de andere twee etappes van haar reis laat ik maar zitten, dit stukje wordt toch al veel te lang. Maar laten we nog wel even naar het einde van de voorstelling kijken, naar waar haar zoektocht ons uiteindelijk brengt. Nadat ze in de anderhalf uur daarvoor al ruim heeft gestrooid met adviezen als ‘pak de hand van je geliefde vast, elke nacht’ (niks mis mee natuurlijk, als ik dat niet elke nacht al deed, zou ik die raad zeker opvolgen), doet ze tien minuten voor het einde een dramatisch oproep.
Eerst vraagt ze ons of er verlegen mensen in de zaal zitten. Als ze uit ons zwijgen heeft geconcludeerd dat we dat allemaal zijn, doet ze een klemmend beroep op ons dat ongeveer zo begint: ‘Verlegen mensen verenigt u! En bevrijdt ons van het geschreeuw en gelul’. Terwijl de rest van de zaal naar die monoloog luistert, noteer ik ondertussen in mijn schriftje dat het gelukkig toch allemaal theater blijkt te zijn. Ik had me weer eens laten meeslepen, weer eens personage en persoon verward. Want die monoloog ken ik al. Die komt letterlijk uit Existantial make-over, een stuk van Van Dolron van een jaar of vijf geleden.
Ik blijft overigens een fan. Bij haar volgende voorstelling zit ik gewoon weer in de zaal.
Het blijkt maar weer dat Beckett gelijk heeft gehad in zijn strakke regels voor het opvoeren van zijn stukken. Oostpool speelt ‘Wachten op Godot’ precies zoals Beckett voorschreef, en daar waar ze eigen keuzes maken proberen ze niet te contrasteren, of een extra laag toe te voegen aan de tekst, maar het origineel eer aan te doen. Daardoor wordt ‘Godot’ in de handen van Erik Whien een prachtvoorstelling waar de interpretatie bij de kijker ligt. Het doet het diepe, gelaagde stuk eer aan zonder bang te zijn om ontzettend grappig en vermakelijk te zijn.
Met ‘De Reis Om De Wereld In 80 Dagen’ had Het Zuidelijk Toneel een theaterspektakel beloofd. Dankzij de professionele clownerie van Visscher, de prachtige vormgeving, de acrobatiek en dynamiek van de voorstelling werd het inderdaad een spektakel. Theater werd het minder en dat leek vooral te wijten aan de tekst van Han Römer, die het niet lukte om oprecht te zijn. Thematische lagen bleven onbesproken of juist pijnlijk duidelijk erin gewurmd. Van personageontwikkeling of eenheid was amper sprake. Met ‘De Reis’ leek Rümke Shakespeariaans theater te willen maken, waarin het spektakel en het ‘spannende avondje uit’ gecombineerd wordt met thematiek, levensvisie en misschien zelfs wel maatschappijkritiek. Dat lukte hem in ‘De Grote Verkiezingsshow’ aanmerkelijk beter.
Wachten op Godot is makkelijk samenb te vatten: twee mannen wachten op wat niet komt. Een onbeweeglijk stuk, met grote, ernstige diepgang.
Nu zijn “diepe” interpretaties ook dit keer niet verboden. Maar de aantrekkelijkheid ligt voor mij toch vooral bij het accent dat op de lichte toon en humor is gelegd.
Een zeer smakelijke Godot.
Oostpool
fantastisch spektakel waarbij dhr Rumke aantoont theater voor een groot publiek te willen maken. de mensen in de volkskrant vonden het natuurlijk weer niks, maar dat zijn we wel gewend. die hebben niet alleen de smaak van rottende knoflook, maar waarschijnlijk ook een hekel aan het zuidelijk toneel.. en natturlijk is er veel op de voorstelling aan te merken, maar waar zie je dit nog.. Acteurs, cabaretiers, acrobaten, muziek en een groots decor..Een niet al te ingewikkeld avondje uit.. humoristisch, spannend en zeer onderhoudend…
Een reprise van iets dat toen ( en wat mij betreft nu nog) nogal vergaand en bijzonder was.
Tine van den Wybgaert en Pepeijn Caudron dwalen rond in een sinister hotel en verdwalen in hun hoofd. Daarin spelen angstaanjagende en gruwelijke dromen. Die uiten zich in soms heel heftige beelden tot uitgespeeld sado-masochisme toe.
Vrolijk is de boodschap bepaald niet. Maar het spektakel beklijft wel. En indrukwekkend is de prestatie van beide acteurs ook.