Boogaerdt en Van der Schoot hebben weer een klassieker bewerkt. Twee jaar geleden “deden” ze al eens de Drie zusters van Tsjechov en dat werkte wonderwel, die drie zusjes die elkaar in de haren bleven zitten maakten indruk. Maar waarom deze Martha en George zo’n ontzettende hekel aan elkaar hebben is me niet echt duidelijk. Zij is nogal een sloerie en vindt haar eigen man saai. Nou en? Ik zou zeggen: zoek een advocaat en vraag een echtscheiding aan. Val daar je gasten niet mee lastig. En wat voor rol dat andere echtpaar nou precies speelt is me ook niet duidelijk. Honey was niet zozeer jong of onervaren als wel onnozel. Of heel erg dronken? Waarom greep zij nou opeens de regie? Ik weet het niet. En ik weet ook niet of ik het wel wil weten want ik vond de karakters niet echt interessant.
Goed gespeeld, dat wel. Maar het verhaal rammelt en einde is raar. Vandaar die ene tomaat.
Introducé-actie in de Snijzaal dus extrabonus theaterbezoek. Kon niet geloven dat ik erzelf ook nog niet was geweest.
Fijne ruimte die Snijzaal; gezellig, authentiek en gastvrij. Af en toe wat mensen die creepy achter de schotten door waren.
Wel een heel vet stuk! Twee monologen die werken en een stille hele sprekende interactie tussen de twee met op een paar plaaten het doorbreken van die scheiding.
Gustl’s gekwetste eer is grappig maar ook realistisch. Het is een compleet willekeurige kleinzerige manier van leven, maar één die nog steeds op veel plaatsen geldt. Zie bijvoorbeeld Marlow Stanfield’s: “My name is my name.” (http://www.youtube.com/watch?v=itCPGm2W1fE)
Minder begrip voor Else. Goed gedaan en amusant maar waarom ze die gast dan niet gewoon platbatst…
Alleen een tomaatje voor de lengte.
Ik spot drie (vscd)juryleden in de zaal. Is dat toeval? Of zijn ze al op pad voor de toneelprijzen die ze aan het eind van dit seizoen gaan uitdelen?
Van de inhoud van het stuk van David Mamet ben ik overigens niet zo onder de indruk. Gelukkig vergoeden regie en spel veel. De nieuwe vertaling, in het moderne jargon van de hedendaagse vastgoedverkoper, bevalt me ook, en het decor is heel fraai. Maar voor wie zouden die drie juryleden er nou zitten?
Van alleen de woorden moeten de acteurs het niet hebben. Want dat is óf holle verkooppraat óf een dialoog tussen verkopers onderling. Snelle jongens die verkopers natuurlijk, dus erg veel diepgang mag je in hun gesprekken niet verwachten. Met hun intonatie creëren de acteurs daarom spanning, en met mimiek en lichaamstaal. Hugo Koolschijn en Fedja van Huêt slagen daarin het best vind ik.
Van het spel Fedja van Huêt geniet ik echt. Vol elan gooit hij zich op het uitbeelden van de foutste van de vier verkopers, waarbij hij heel mooi de tegenstelling laat zien tussen wat hij zegt en wat hij denkt, paaiende woorden ondersteunend met een vriendelijke glimlach, doortraptheid onderstrepend met een vuige grijns. Ik heb dus wel een vermoeden voor wie die drie juryleden er zijn vanavond. Maar ik zal er wel weer helemaal naast zitten.
Nadat ik gisteren voor de tweede keer ‘Hond’ had gezien wilde ik wel eens weten of Moosers net zo onder de indruk waren als ik van deze schitterende voorstelling. Maar wie schetst mijn verbazing: geen enkele minirecensie. Hoe is dat mogelijk? ‘Hond’ verdient alle aandacht. Het is flitsend, geestig en boeiend. OvhV heeft in Tijn Docter, Harpert Michielsen en Freek Brom drie uitstekende acteurs gevonden die zichtbaar plezier hebben in de scherpe teksten (‘Als je het niet in je hebt om iemand te zijn, moet je maar proberen iets te zijn’) van Willem de Vlam en de knappe regie van Vincent Rietveld. Het resultaat is een boeiende en vaak zeer geestige voorstelling over vriendschap, deugd en de angst om het leven zomaar voorbij te laten gaan. Gisteren bleek dat de voorstellingen wegens succes verlengd worden t/m 25 oktober. Het zou bepaald stom zijn om dit te missen.
David Mamet schreef het begin jaren tachtig, maar anno nu is de kapitalistische gewetenloosheid die hij op de korrel neemt helemaal actueel. Het zou zo maar over de praktijken bij de DSB bank kunnen gaan.
Deze voorstelling is razendsnel, flitsend, heftig. Vijf verkopers, sales managers, door een interim manager opgejaagd, handelen als monomane, scrupulose macho’s.
Het is angstaanjagend boeiend. Met een rol van Fedja Huêt als meester-verkoper, die onwaarschijnlijk goed is. In zijn keiharde en gladde karakter weet hij meesterlijk flarden menselijkjheid te vlechten. Top kortom.
Wat een ontzettende leuke voorstelling is dit! Een lastig, abstract onderwerp als TIJD wordt voor een publiek van 8+ duidelijk gemaakt, maar allerminst op een kinderachtige manier! Normaal gesproken houd ik niet zo van voorstellingen waarin veel gebruikgemaakt wordt van inventieve decors, allerlei voorwerpen, en materiële vondsten, ik ben meer van een sobere vormgeving en intens spel. Maar hier zag ik die dingen allebei en meesterlijk met elkaar verweven. De vormgeving was niet alleen geestig en vindingrijk, maar ook gewoon heel mooi en puur functioneel gebruikt. Een inhoudelijk sterk en humoristisch stuk. Heel professioneel! In de stijl was de hand van Vincent de Rooij ( regie) te herkennen, maar de vier spelers hadden allemaal een mooie, persoonlijke inbreng. Bovendien is dit een bijzonder muzikale voorstelling, zowel in ritme en structuur van het spel als in letterlijke zin: de muziek van Fiora Beuger is even bescheiden als steunend aanwezig, en had wat mij betreft nog wel wat meer nadruk mogen krijgen!
Qua cabaret hoort Myjer gewoon bij de top. Leuke imitaties, grappige verhalen, mooie liedjes en snelheid. Myjer is gewoon garantie voor een topavond.
Kunst met een grote K, meer kan ik er niet van maken. Er gebeurt weinig en toch valt er zoveel te vertellen. Er zitten ontroerende stukken in, maar ook stukken die niet vooruit te branden zijn. Zouden er 2 mindere acteurs staan dan Porgy en Ariane, dan zou het helemaal niks zijn. Muziek ook prachtig en decor ook. Maar waarom doen ze dan zo weinig met het decor, dat zou wel wat spanning kunnen brengen. Ik heb het gezien in een gemiddelde zaal, vraag me wel af hoe ze die weinige emoties en spannende stukken gaan overbrengen in de grote zaal. Maar toch, aardige voorstelling.
Wel een prima voorstelling, maar had het gevoel dat er meer uit dit thema gehaald had kunnen worden, ook in een tragikomedie. Sommige rollen voegden niet heel veel toe, en sommige verhaallijntjes ook niet, en waren ook nog her en der slechts heel summier uitgewerkt, met nog steeds losse eindjes. Zelden ook zulke verschillende emoties bij het eind van een voorstelling gehad. De euthanasie zelf was echt heel mooi gedaan, in de opperste stilte. De klok die de hele voorstelling tikte, waarvan ik nog dacht, ach, die gaat straks stoppen, wat flauw, tikte door! Helemaal gelukkig dacht ik toen nog Wat een vondst! Natuurlijk, het leven gaat verder gewoon door! Toen de klok daarna alsnog stopte, als teken van de overledene dat er nog iets is na de dood, werkte dat toen dubbel teleurstellend. Dus wel een prima voorstelling, met leuke momenten, mooie momenten, maar ook wel heel flauw en er had meer uitgehaald kunnen worden. Weet niet zeker of ik vind dat het de voorstelling was die de publieksprijs had moeten krijgen.
Productie van studenten van verschillende toneelscholen, op zich al bijzonder. Verzameling absurde autobiografische verhalen met open plekken ertussen. Sommige acteurs zijn beter dan andere, de setting maakt het een beetje opsommerig, maar er zit een aangenaam soort openheid in het spel, waardoor ik zelf mag associëren. Dat was prettig. Oh ja, de Discoria-cirkel is definitief rond (1987: iedereen houdt van Discordia; 1998: niemand houdt van Discordia; 2009: iedereen houdt van Discordia).