Nadat ik ‘Kopenhagen’ zag, begreep ik weer wat Marijke Schermer (volgens mij) wil: spannend toneel met plot waarin grote, maatschappelijke kwesties worden uitgevochten door realistische personages. Daarom ergert het me zo dat het met Safety First opnieuw niet lukt: plot is onhandig, personages te grof, alles moet met tekst worden opgelost en de grote kwestie -privacy vs veiligheid- krijgt veel te weinig ruimte. En dan ook nog zo traag gespeeld (al kan dat de avond zijn (of de leguaan)). Nee, ‘t kon me niet bekoren…
Echt een hele mooie, leuke voorstelling. Een prachtige locatie, onder het station Hofplein in Rotterdam, koud, leeg en verlaten, bartsten in de muren, pleisterwerk dat loslaat.Dat is het huis. Het huis wordt morgen gesloopt,en daarom moetde bewoonster wegn en is ze aan het inpakken. Tussen alle ingepakte dozen. En het huis praat tegen ons, door middel van geprojecteerde handgeschreven teksten en tekeningen.Echt heel erg mooi. Het huis vertelt herinneringen wat er in het huis is gebeurt, van een afspraaktje naar een eerste sigaret. En het blijkt ook een sympathiek huis te zien. Echt een hele mooie voorstelling.
‘This might be a new beginning’ is een van vele treffende teksten geprojecteerd tijdens deze performance voorstelling en het zou zo maar eens waar kunnen zijn. Met Orgy of Tolerance zou Jan Fabre wel eens een prominent stukje theatergeschiedenis geschreven kunnen hebben. Er gebeurt veel, in het begin voel je het publiek denken ‘moet dit nou’ zoals vaker bij werken van Fabre, maar een oorverdovend, langdurig applaus laat zien dat de huidige theaterbezoeker absoluut klaar is voor voorstellingen als deze. Op een zeer abstracte, fragmentarische en veelal metaforische wijze, toont Jan Fabre zijn aversie tegen de huidige consumptie maatschappij, waarbinnen wij mensen letterlijk geilen op luxe goederen en dat ook ons enige geluk lijkt te zijn. Masturberen tot de tranen over je wangen vloeien, een geweer als genotsmiddel, het baren van levensmiddelen, dildoneuzen, jezus als supermodel en het vergroeien met boodschappenkarretjes. Een extreem energieke voorstelling vol theatrale elementen, verwijzingen, maar ook humor, waarvoor woorden echt te kort schieten! ‘We (just) have to come together’. Chapeau!
Tekst, tekst, tekst, tekst! Kopenhagen van het Nationaal Toneel bestaat voornamelijk uit gesproken tekst, te horen uit de monden van drie gelukkig goed spelende acteurs. Benieuwd naar de afloop van het verhaal en doordat je met enige bewondering kijkt naar Bram van der Vlugt, die wederom laat zien meer dan Sinterklaas te zijn, Stefan de Walle en Liz Snoijink, verveelt het stuk niet gedurende ‘de eerste helft’. Toch wacht ik continue op het moment waarop het mooie decor gaat bewegen en hoop ik dat er meer gaat zijn dan alleen deze tekst, want veel verrassend is het stuk qua vorm ook na de pauze niet. Leuk element vind ik het ronde decor te midden van het publiek en met dit decor de verwijzingen naar de elementaire deeltjes die om elkaar heen draaien, ook terug te zien in de manier waarop de acteurs zich steeds ten opzichte van elkaar positioneren zowel op het toneel als in het verhaal. Geen topstuk in mijn ogen, omdat ik vind dat deze haast pure vorm van teksttoneel in (of na?) het post dramatische tijdperk niet uitdagend genoeg is voor de ervaren toneelkijker. De enige uitdaging die er nog in schuilt is om de volledige, vrij lang durende voorstelling van begin tot eind te blijven volgen. Dat dit voor vele bezoekers dan ook erg lastig was, bleek uit de grote hoeveelheid knikkebollende mensen in de schouwburg.
Net als recensent Stuif heb ik Amjad gezien. Hij gooide vijf tomaten en schreef een vernietigende tekst: “hysterisch, schyzofreen, de slechtste kunst denkbaar” etc. Tsja. Als je midden in een rij zit en niet weg kunt glippen, ben je veroordeeld tot 1,5 uur moderne dans ;-). Sorry: ik vond de voorstelling echt betoverend mooi, dynamisch, met interessante muziek en een spannend toneelbeeld. La la la heeft me verlost van mijn fobie voor spitzen, pas de deux en stervende zwanen. Natuurlijk: je hoeft het niet mooi te vinden. In de aankondiging staat dat iemand die een romatisch Zwanenmeer verwacht, bedrogen uitkomt. En zo is het ook. Maar zelfs als de stijl van een uitvoering me niet aanstaat, kan ik toch nog waardering opbrengen voor de prestatie van de uitvoerenden. Voor een traditionele, gave Notenkraker kun je al honderd jaar bij HNB terecht. Omdat er altijd wat te wensen overblijft, geef ik La la la vier Moosen.
Een gave, gestileerde voorstelling van een ijzersterk stuk. Had het al gelezen, had er al veel over gehoord, maar nog nooit gezien (klassiek repertoire wordt in Vlaanderen maar zelden meer gespeeld door professionele gezelschappen). Blij dat ik het mocht meemaken temidden van een geboeid en niet zelden ontroerd Hollands publiek. Zo moet Heijermans het bedoeld hebben.
Een trainingsdag voor baliemedewerkers, dat is het uitgangspunt voor deze productie. En daar valt heel veel grappigs en treurigs over te bedenken. Toch is dat de groep deze keer niet goed gelukt. Het is gewoonweg vaak niet echt leuk. De kracht van Golden Palace is iets normaals laten ontsporen in totale gekte. Die dan wel geloofwaardig moet blijven. Dat eist van de acteurs dat ze heel beheerst en bloedserieus hun ding doen, zoals bijvoorbeeld Jan Taks en Suzanne Bakker. Dan worden de lachspieren gekieteld. De rode draad van de voorstelling verdwijnt ook nogal eens (te weinig materiaal?). “Laten we maar even Idols doen”. Doet dat nou maar op een schoolavondje. Een acteur die in slaap moet vallen en dat aangeeft door een plotseling nepgesnurk. Ja hallo, we willen als publiek wel voor vol worden aangezien. Er zijn in recensies vergelijkingen gemaakt met “Mannenschool” van een aantal jaren geleden. Jammer, het lijkt er in de verste verte niet op. Vooral kwalitatief niet.
Bloedeloze voorstelling
Hoeveel personages ook door doodslag aan hun einde komen, Johan Doesburgs Romeo & JUlia blijft bloedeloos tot het einde. En dan bedoel ik natuurlijk de spanning die ver te zoeken is, niet het bloed zelf. De matig bezochte voorstelling in Deventer op 10 maart (ca. 140 m/v) mag toch geen reden zijn voor de acteurs om slecht te spelen?
De teleurstelling was des te groter, omdat ik mijn kinderen (15 en 12) voor het eerst naar een Shakespeare meenam. Een toegankelijk en inleefbaar verhaal, wist ik. Maar ze wilden weg in de pauze en ik gaf ze geen ongelijk (en daarmee toestemming te gaan). Als ouders bleven we wel de afloop afwachten, maar ook na de pauze kwam er geen verbetering. De acteurs draaiden braaf hun rollen af en de twee geliefden maakten hun noodlottige gevoelens voor elkaar niet waar.
Werkelijk alles aan deze voorstelling is FOUT FOUT FOUT. Het decor is een belediging. De spelers hebben niets met elkaar te maken. De kostumering is belabberd. Beschamend! Openingsvoorstelling van een nieuw gezelschap? Meteen weer opheffen die handel. Wat een belediging voor het publiek en de goedwillende maar in de steek gelaten spelers. Nergens iets van meer dimensie, van spirit of ritme. Het kabbelt maar door en wordt nergens invoelbaar, laat staan ooit interessant. En het stuk kan wel! Maar niet zo plat! Hier mag geen subsidie heen. Wat een gotspe: de eerste gesubsidieerde commerciele voorstelling en dan zo’n nikserigheid met obligate Ierse melodietjes en gewild straattaalgebruik van nu… BAH BAH BAH
Dit stuk wordt bevolkt door afschuwelijke types: niet dom maar kleinzerig, kortzichtig en verwend. Het is fascinerend om te zien hoe ze elkaar het leven zuur maken maar de tekst wordt als een emmer water over ons heen gekiept. Je krijgt nauwelijks de kans om het op je te laten inwerken, laat staan dat je er over kunt nadenken. Eenmaal thuis was ik alles weer kwijt dus echt veel indruk heeft het niet gemaakt. Nare mensen zijn het, in een lelijke omgeving waar ze slechts met heel veel moeite aan kunnen ontsnappen: er is maar één toegang en dat is een glijbaan, waar je tegenop moet klauteren om eruit te komen. Leuk verzonnen maar zo lelijk allemaal!