De hele voorstelling ben ik onder de indruk geweest van hoe deze vier personen elkaar pijn doen. De verslaafde moeder is ook echt zo sterk neergezet, dat je niet anders kan dan de andere karakters hun destructieve neigingen vergeven. Oke, vergeven misschien niet, maar dan toch op zijn minst begrijpen. De hoop speelgoed in het decor was ook echt prachtig, de eeuwige herinnering aan gelukkigere tijden. Als je dan bedenkt dat Eugene O’Neill dit heeft gebaseerd op zijn eigen leven wordt het helemaal indrukwekkend.
Prachtige voorstelling, kan niks anders zeggen. Prachtig spel van Ariane Schluter, Tijn Docter, Vincent Linthorst en vooral Jaap Spijkers. Wat zet Spijkers een verdorven aan de alcohol verlaafde geest neer. Ook Schluter is geweldig als labiele moeder die verslaafd is aan morfine. Een prachtig decor en een prachtide tekst. Op het einde verlies je wel een beetje je aandacht, omdat de hoofdpersonen niet al te veel ontwikkeling doormaken. Maar wat wil je met een autobiografisch stuk? Heerlijk toneelavondje die perfectie nabijstreeft.
Leuk geprobeerd met een onderwerp, aangespoeld op een onbewoond eiland en zien te overleven, wat vooraf lijkt op een spannende voorstelling. Niet dus. De 5 acteurs hebben de veilige weg gekozen en weten het geen één moment echt spannend te maken. Geweitje omdat de 13-jarige voor wie de voorstelling bedoeld was wel zichtbaar genoten, voor de oudere onder ons is er niks aan.
Bram van der Vlugt en Stefan de Walle draaien om elkaar heen als de elementaire deeltjes uit hun theorieën. Letterlijk en figuurlijk. Ze zijn virtuoos in hun interpretatie van twee briljante, gedreven maar enigszins contactgestoorde wetenschappers. Je krijgt het idee dat je een kijkje in de geschiedenis krijgt, dat die historische ontmoeting best wel een zó heeft kunnen plaatsvinden. Dat de wereld er heel anders zou hebben uitgezien als dit gesprek anders verlopen was. Het duurt vrij lang maar het wordt nooit saai, daarvoor is het te spannend.
Een beetje een late recensie maar toen ik na de voorstelling thuiskwam voelde ik niet de brandende behoefte om mijn mening hierover met de wereld te delen. Dat zegt denk ik wel iets. Ik begrijp nog steeds niet zo goed waarom, want Ariane Schluter was werkelijk fenomenaal als vrouw wiens wereld instort en probeert om daar de uiterste consequentie uit te trekken. Misschien omdat Peter Blok weer eens zijn vertrouwde, beetje sneue, type neerzette. Heel goed, dat wel, maar toch. Of vanwege het koor dat met drie monden maar met één stem sprak. Leuk bedacht, maar toch. Of dat geweldige decor met die spiegels, waarvan het effect werd afgevlakt door dat flauwe filmpje in de achtergrond. Aan de acteurs heeft het niet gelegen, of misschien misten ze zelf ook wel iets. Het was een indrukwekkende voorstelling, de kostuums waren prachtig (Jason in een Indisch regentenkostuum) en je krijgt bijna begrip voor de daad van Medea maar toch, maar toch…
Ik vond dit een behoorlijk goede Hoop. Hoewel het begin mij een beetje deed schrikken, want ik zag al voor me dat ik een hele avond naar een veel te overdreven speelstijl zou moeten kijken, maar dat was alleen de oude Cobus.
De rest van de rollen was ook redelijk gestileerd, maar niet te overdreven. Marisa van Eyle speelde Kniertje heel strak en Maarten Heijmans speelde Barend weer heel los en goed. Fijn ook om Saskia Temmink weer eens te zien.
Het lege decor deed me denken aan voorstellingen van TGA terwijl de kleine ruimte weer leek afgekeken van een Peter Greenaway. Erg mooi om het naar beneden te zien zakken.
Ik ben een beetje bang voor de komende stukken van Heijermans die HTS willen gaan opvoeren, maar deze Hoop laat juist wel zien dat zijn stukken vandaag de dag nog steeds goed te spelen zijn. Hoewel de interesse er niet was, afgaande op de 100 man in de zaal!
Zo af en toe laat je je verleiden door een wervende tekst zonder te weten wat je gaat zien. Soms pakt dat verrassend goed uit, soms helemaal niet. Dat laatste was het geval bij deze voorstelling die je het beste kunt duiden met het woord “bagger”. Aanvankelijk denk je dat er slecht gepikt is bij “Wachten op Godot”. Ook hier wachten twee mannen op iemand waarvan ze niet weten of deze komt. Er doet zelfs een bolhoed mee. Maar debuterend toneelschrijver Oscar Kocken (hopelijk laat hij het voorlopig bij dit debuut)weet ons vijf kwartier zogenaamd filosofische, zeg maar gewoon saaie teksten voor te schotelen, die ook nog op een slaapverwekkende en soms tenenkrommende manier gebracht worden. Af en toe schrik je wakker van een explosie, er is ook een heel goed werkende rookmachine en er wordt naar hartelust met lichtstanden gegoocheld. Een van de acteurs schreeuwt voornamelijk (hij heeft dan ook niet veel te zeggen) en dat is best vervelend als je net even de ogen wilt sluiten. Wat kunnen vijfenzeventig minuten lang duren. Een kistje tomaten voor deze heren!
Er zit een maffe tegenstelling in deze voorstelling: de personages voelen zich thuis in de fysica en minder in sociale situaties, bij de acteurs is het duidelijk andersom. Verder een nogal behoudende en wat langdradige voorstelling, maar lang niet slecht. Het stuk is goed gecomponeerd en de fysica die als metafoor wordt gebruikt wordt serieus genomen en begrijpelijk uitgelegd. En, erg fijn, Stefan de Walle is (eindelijk) weer eens écht goed.
Het gaat over kunstvolk en kunsthaat, deze Bernardeske bijna-monoloog naar Bernhard. Maar Damiaan Deschrijver óógt vooral vervaarlijk, eigenlijk is hij natuurlijk een poeslieve acteur. Daarom wordt zijn tirade, waarom hartelijk gelachen mag worden, een beetje ongevaarlijk. Het deed me (ouwe lul) heel erg denken aan De Keizer van het Verlies van Fabre van tien jaar geleden. Ook lachen, maar dan pijnlijker.
Een realistisch toneelstuk, dat heeft nogal z’n beperkingen; zo is Yasmina Reza eigenlijk driekwart van haar stuk bezig met ervoor zorgen dat de personages niet weglopen. Daardoor verdwijnt het heus wel interessante gebouwtje van wat ze te melden heeft achter de enorme hoeveelheid steigerwerk die ze nodig heeft om het overeind te houden. Jammer. Acteurs doen hun best, Marcel Hensema vond ik het sterkst, Tsjitske Reidinga bleef erg vasthouden aan haar Gooise Vrouwen-persona en Roos Ouwehand leek niet helemaal op haar plek - hoewel ik het erg leuk vond om haar weer eens op het toneel te zien.