Met zijn allen de lift in. Fluisteren op de gang. Entree in een fraaie loft in hartje Den Haag. 26 man hebben plaats in de tot theaterzaal verklaarde woonkamer; ik zit op de eerste rij. Ik denk nog: ‘Tweeënhalf uur, dat is een lange zit, mocht het tegenvallen’. ‘Had ooit de film gezien en het meeste weer vergeten, iets met mannen die het moeilijk hebben..” En dat hebben ze inderdaad. Op nog geen meter afstand wordt ik getuige van hun zwakke ego’s, hun geworstel met de gevolgen van vroegere keuzes en hun onderlinge vriendschapsbanden, die gerafeld als slecht afgewerkte zomen gedurende het stuk hun structuur verliezen. De teksten van Maria Goos staan bekend als vlot, grappig en raak, en in de regie van Manon van Gelder komen ze precies zo uit de verf: vlot, grappig en raak. Dat komt door een uitstekende casting - de teksten schijnen de acteurs op het lijf geschreven – en door een ingenieuze timing waarin op hoog tempo verbaal gevochten wordt en waarin stiltes vallen die de ene keer de pijn, de andere keer de lach per gezwegen seconde opvoeren. Ik denk dat Maria Goos hier blij mee mag zijn. Maar wat is nou de meerwaarde van deze enscenering van een toch al bekroonde voorstelling? Die zit hem in de intensiteit en de intimiteit, die gedurende de avond aan een stuk door wordt opgevoerd en tegen het einde zowat het condens aan de ramen drijft. De locatie blijkt een gouden greep. Door de vaardige acteurs die de vierde muur consequent op blijven houden, kan ik als toeschouwer eindeloos inzoomen. Na tweeënhalf uur zitten we met zijn allen in de shit, de cokeverslaafde gek, de ontwortelde regisseur, de gefaalde pseudo-minister, de gevoelige homo en wij, de toeschouwers. Als Pieter in het slotbeeld naar de badkamer loopt, zijn kleren als een verlaten pop op een stoel achterlatend, loop ik hem bijna achterna. Ik was het tragische einde van de film helemaal vergeten. Dit einde vergeet ik niet zo gauw. Moet er echt van bijkomen. Heerlijk, wat een vak.
Een driehoeksverhouding waarbij de kortsluitingen schijnbaar letterlijk kunnen worden genomen en een vracht gebroken aardewerk de scherven van het geluk concretiseren.
August Strindberg zal vermoedelijk nooit hebben gedroomd van de vormgeving die De Roovers aan zijn stuk hebben gegeven.
Maar boeiend was het wel. Knap ook. Met, onder andere, een erg fascinerende Sara de Bosschere.
Dus eigenlijk is het best wel vreemd dat niettemin de zieleroerselen en emoties van de hoofdpersonen mij toch niet echt raakten.
Afstudeerregie Annelies van Hullebusch; klein pareltje
Vier tafels vooraan op het podium, in een vierkant met in het midden een gat, vormen de speelvloer van Sofie. Ze vertelt het verhaal van haar moeder Jacqueline - die haar bij een zeeman verwekte - van diens moeder Monique, van haar moeder Cobie, van Cecile, van Suzanne…enz. Boven het gat en de tafels een installatie: aan katrolletjes hangen rondom stenen aan touwtjes. Als Sofie een voor een deze ´ankertjes´ licht, verschijnt voor elke vrouw in dit verhaal over generaties, een treffend object. De ene oermoeder werd ontmaagd in het bos door haar oom (een broccoli met een pijl erdoor), een ander ging het klooster in maar werd toch zwanger.. (de nonnen geloofden niet dat ze Gods vrucht droeg..), een derde werd op haar veertigste pas verliefd; de zeventigjarige vader verloor op de vooravond van de geboorte het leven (een infuus).. Als ze rondom het verhaal vertelt heeft, hangt er een stamboom waarbij we ons bij elk object een verhaal kunnen herinneren..
De stamboom heeft, via een lijn op de theatervloer, een extra vertakking naar achter in de zaal waar het lichaam van de moeder (een onthoofde paspop waarin soms licht opgloeit) opgebaart ligt. Omdat de moeder al tot leven wordt gewekt in het verhaal – en vervolgens weer sterft: het ongeluk bij de ophaalbrug waarbij ze haar nek breekt, de rouwstoet daarna enz. lijkt het lijk daar achterin de zaal los te staan van het geheel op de tafels voor ons. Voor de herinnering aan Jacqueline is de pop overbodig.
Het verhaal van Jacqueline wordt gestart met haar dood en eindigt bij de geboorte van Sofie zelf. Rechtsachter op de tafel; het dorpje in kleine papieren huisjes, compleet met kerkje. Zonder overdrijving, maar met treffende typering vertelt en speelt Sofie van de dorpsgenoten en de begrafenis. Hoe de vrouwen in het breiwinkeltje van haar moeder de-bibber-uit-hun-lijf gingen zitten breien. Uit het, nu van binnenuit verlichtte kerkje, haalt ze het draagbaartje met een moeder van papier, uit een huisje een pakje lucifers en hop.. de crematie is een feit. Het beeld is prachtig direct; werkt omdat ze zonder ruis of poespas is. Links voorop haar podium heeft Sofie een microfoon en een voetenpaneel waarmee ze haar stem kan opnemen en weer afspelen. Klein mompelen, neuriën, zingen, hijgen of schreeuwen, wordt kort opgenomen en in herhaling een persoonlijke soundtrack.
Annelies van Hullebusch, die dit jaar afstudeert aan de Performance opleiding in Maastricht, en Sofie Palmers, die daar als actrice afstudeert, bundelen hier samen hun krachten. Annelies komt vanachter haar ´knutseltafel´: ze houdt van verhalen, het verdriet van de kleine mens, van ambacht (de vissers, het breien..) - en de vertaling ervan naar het theater is in eerste instantie in beelden. Op zeer eigen wijze creëerde ze de installatie, de huisjes,.. de vrouwen moesten voor haar in eerste instantie in die objecten en de stamboom vorm krijgen. Daarnaast schreef ze samen met Sofie de tekst. Ze vertrekt daarbij graag vanuit zichzelf, eigen namen - geboortedata misschien, waardoor je zou kunnen twijfelen of ze Sofie nu haar eigen verhaal laat vertellen of niet. Dit is niet het geval, de vrouwen, de zee, de vissers en het breiwinkeltje kregen stuk voor stuk gestalte in haar fantasie. De tekst is recht door zee, bij vlagen poëtisch en waar het moet: in West-Vlaams dialect. Hilarisch, vooral omdat Sofie het zo trefzeker weet neer te zetten. Een mooie actrice, die weet te ontroeren. Haar spel zit in nuances: Grote gebaren zou het stuk ook niet verdragen, want hoewel de voorstelling klopt, is ze ook fragiel. Achteraf heb je het gevoel alsof iemand je een verhaal heeft voorgelezen, een droom die alweer vervlogen is.. en dat is ook goed. Sorry dat ge t zo te weten moet komen maar beter nu dan ooit.. is niet pretentieus en wil niet wakker schudden of boodschappen overbrengen.. Ergens aan zee hebben deze dames aan een oester staan wrikken en uiteindelijk, dan toch; een klein pareltje gevonden…
Nienke Scholts
Gezien: Première 20 april 2009, STUK Leuven. Vanavond 21 april, de tweede voorstelling. Speellijst..? = Nodigt haar uit!
Regie en tekst Annelies Van Hullebusch Spel en tekst Sofie Palmers Kostuumvormgeving Nikè Moens Coach Jo Jochems Productie www.fabuleus.be Coproductie kunstencentrum STUK vzw
Voor de pauze mij zeer vermaakt met een goede Sophie van Winden als Julia. Zij zet een prachtige Julia neer, een echte puber met alle grillige karaktereigenschappen die bij een 14-jarige komt kijken. Ook de bijrollen van Jochum ten Haaf en Jeroen Spitzenberger zijn goed en nemen Marwan Kenzari op sleeptouw.
Na de pauze komen Jeroen en Jochum nauwelijks meer voor en moet Marwan het in zijn eentje doen, en dan zakt het in. Hij mist het goede spel van Jeroen en Jochum die hem in de eerste helft nog overeind hielpen. Nu alleen met Sophie, Mirjam Stolwijk en Pieter van der Sman valt hij giga door de mand. Pieter en Mirjam hebben rollen als dienarem om Marwan te laten uitblinken en het niet samen te doen. En de onvoorwaardelijke liefde die Spohie hem geeft geeft hij niet terug. Hij raffelt tekst af en het wordt gewoon saai. Ik heb ook het gevoel dat hij soms niet doorheeft wat hij nou precies zegt. En dat komt ook door de tekst, deze gaat van modern Nederlands naar ouderwets en springt van ouderwets weer over in ouderwets met rijm en zo gaat dat nog wel even verder, zo komt het publiek ook minder goed in de voorstelling en de acteurs ook. De voorstelling was ook te lang en er gebeurde vaak te weinig. Decor was weer prachtig maar kostuums weer lelijk.
Deze voorstelling had met opzich een goede cast heel veel kunnen bereiken, maar door de tekst en doordat Marwan niet het stuk kan dragen (geeft ook niet, hij is nog jong en hij komt er wel) wordt het uiteindelijk het toch net niet.
Cloaca: een inmiddels bekend stuk. Gevierd, geapplaudisseerd, geroemd. En juist om die reden een risicovol stuk om te spelen.
Toch blijkt het verhaal over vier studievrienden die gezamenlijk naar de klote gaan in regie van Manon van Gelder in goede handen. Toneelgroep Rood staat bekend om haar ongebruikelijke en opwindende locatie-keuzes, en daarop vormt dit stuk geen uitzondering.
We komen binnen, een man of 30 sterk, in een prachtige penthouse in de omgeving van Den Haag Holland Spoor. We nemen plaats in het appartement van Pieter, onmiskenbaar het appartement van een man met smaak. Hoewel de eerste scene nog wat wankel lijkt, komen de 4 acteurs binnen no-time op stoom. En als die locomotief op gang is, blijkt er geen houden meer aan. De magnifieke teksten van Maria Goos zijn in ere gehouden en de dialogen en cross-talks zijn scherp, de timing klopt, het tempo is moordend, de mise-en-scene doordacht zonder opdringerig aanwezig te zijn.
Na een pauze van een half uur (het stuk duurt 2 uur en een kwartier) komen we terug voor het tweede deel. Hoewel dit trager is en de energie lijkt te lijden onder de dramatische ontwikkelingen die zich in rap tempo ontrafelen, blijft het stuk boeien. De tijdssprongen die worden genomen zijn vormgegeven als acceptabele stijlbreuken.
Vooral de prestatie van Anton Mynot als Tom verdiend een vermelding: een acteur die zegt nooit een snuif heeft genomen benadert de realiteit hiervan onwaarschijnlijk goed! Zijn spel is tot in de puntjes consistent, en eigenlijk valt hetzelfde te zeggen over de overige acteurs.
Marten van der Meijden als Joep, een droevige eikel van een politicus, die het oog voor dat wat mooi is kwijtraakt. Strak gespeeld, helder vormgegeven. Nathanael Versnel zet Pieter neer, soms op het randje van illustratie, ineens, maar overwegend consequent en vooral fysiek erg sterk. Stephen Otterspoor maakt Maarten een DJ’achtige regisseur, en Jaclyn Rooker speelt de call girl die Joep verleidt…tot andere zaken dan hij had voorzien.
De locatie is een personage op zich, de intimiteit ervan heeft zijn weerslag op het publiek. Ook het muziekgebruik sluit aan bij de intieme sfeer. En dan is er natuurlijk: De Tekst. Getverdemme wat schrijft die Maria Goos toch briljant.
En ik zou u willen vertellen: gaat dat zien. Ware het niet dat alle voorstellingen zijn uitverkocht. Jammer voor u !
Een soms hilarische blik in de politieke achterkamertjes van de 12e eeuw. Maar dat had net zo goed deze eeuw kunnen zijn, want politiek bedrijven lijkt in essentie niet erg veranderd. In dit stuk van Joeri Vos worden enkele bestuurders geacht Engeland te redden van de ondergang omdat Richard I in Duitsland gegijzeld wordt.
Naast het op de hak nemen van de vergadercultuur, de draaikonterij, het liegen met een glimlach van oor tot oor, zijn vooral de stiltes kleine juweeltjes in een zee van woorden. Die nonverbale acties zijn in heel goede handen bij Michiel Nooter. Doodgewone dingen als het opstaan van een stoel of het samen met een ander wachten op iemand, maakt hij tot een prachtig kijkspel. Bij hem is het rechtschikken van een stropdas al een gebeurtenis. Het stuk duurde anderhalf uur, veel te kort naar mijn zin!
Tenenkrommend. Zo is het eerste deel van deze voorstelling, waarin een van de beste danseressen van deze groep (zonde! zonde!), voorzien van pruik, zonnebril, kauwgom, bandrecorder en microfoon een toneelstukje opvoert, het best te beschrijven. Tenenkrommend, omdat je op de meeste middelbare school avonden interessantere dingen te zien krijgt dan in dit werkje van Bruno Listopad.
Het tweede deel, buiten de zaal, is dan een verademing, vandaar dat ene gewei. Een duet voor twee mannen van Erik Kaiel, waarbij de ene danser de grond niet raakt, maar als het ware gekleefd blijft aan de ander. Pure acrobatiek.
Terug in de zaal blijken er aanmerkelijke gaten in het publiek te zijn gevallen: velen houden het na die eerste solo kennelijk voor gezien. Het stuk dat we dan te zien krijgen (choreografie Sjoerd Vreugdenhil) is een verzameling beelden waar met de beste wil van de wereld geen chocola van te maken is. Er zijn twee garnalen(!), een verre nazaat van Fellini, een meisje dat alleen maar fluisteren kan, een man die buitengewoon irritant een hond tracht te spelen, een meneer in een erg warme trui, een meisje dat met een “doei”wordt weggestuurd en meer van dergelijke ongein.
Volgens artistiek leider Ton Simons hoort deze voorstelling bij de fase “to grow up in public” voor de choreografen, maar veel dans heb ik er niet in kunnen ontdekken. Natuurlijk mag je af en toe best een stuk voor je publiek uit lopen, maar je moet, denk ik, wel zichtbaar blijven.
Koning Richard I is gegijzeld door de Duitse Keizer na zijn rampzalige kruistochten. Zijn regering in Londen is radeloos, redeloos en reddeloos.
Nog een paar voorstellingen van Richard I en het is voorbij. Jammer, want het gaat over een boeiend onderwerp (het gestuntel van bestuurders als het flink tegen zit), biedt anderhalf uur goeie dialogen ( dank, veel dank Joeri Vos!) en een paar goed getimede stiltes plus heel behoorlijk spel.
Zien? t Kan nog. Tot en met zaterdag in de Brakke Grond. En volgende week ook nog een paar keer in Alphen (Theater a/d Rijn).
Tsja wat moet er gezegd worden over deze zeer vermakelijke voorstelling. ‘Het was leuk’ zijn mijn eerste woorden, helaas volgen daarop de woorden: niet vernieuwend, verrassend, choquerend, stimulerend of motiverend… zodoende zet de voorstelling me wel aan het denken, maar niet over de inhoud. Acteur en theatermaker Sabri Saad El Hamus wil met Hadj de discussie openen rondom de vijfde zuil van de Islam, de bedevaart naar Mekka. De voorstelling is luchtig en humoristisch, maar naar mijn idee niet echt een tentoonstelling van de Islamitische cultuur. Bovendien zijn de personages zulke karikaturen dat serieus nadenken over de kwestie niet aan de orde is. De hier en daar goed geplaatste opmerkingen en handelingen vol zelfspot van de moslims in het stuk, doen je beseffen dat het hier een andere cultuur betreft. De intriges binnen de voorstelling zouden echter binnen elke familie gevonden kunnen worden, maar misschien is dit wel deels de boodschap die de maker wil overbrengen…. Al met al is het minder negatief dan het lijkt in eerste instantie en heeft deze gemakkelijke voorstelling me gewoon een vermakelijke avond bezorgd.
Als ze hem de eerste keer aankijkt voelt Martin iets wat hij nog nooit heeft gevoeld. Een half jaar later is zijn liefde voor Sylvia, want die is het, nog steeds heel intens. Het voelt voor hem nog steeds heel natuurlijk. Wij weten, al voor we de zaal ingaan, wie Sylvia is. Of beter gezegd wat Sylvia is. Zijn vrouw Stevie niet. Die ontdekt dat waar we bij zijn. De laatste tijd was haar al wel een rare geur opgevallen. Dat wel. Edward Albee heeft veertig jaar na ‘Wie is er bang voor Virginia Woolf?’ een stuk geschreven over wat er met je gebeurt als je voor een ander valt. En over wat er met je gebeurt als je ontdekt dat je partner een ander heeft. Hij zet dat thema op scherp door die ander een geit te laten zijn. In de voorstelling van het O.T. spelen Bert Luppes en Ria Eimers, als het echtpaar, hun rollen ernstig, ook in hilarische scènes, juist in hilarische scènes, waardoor het geloofwaardig blijft. Als het dat niet meer is, aan het eind, omdat er dan ineens ook nog incest en opwinding met een baby in moet, ligt dat dus aan Albee en niet aan de regie of aan het spel. In nagenoeg hetzelfde decor als waarin ze in ‘Wie is er bang voor Virginia Woolf?’ ook al samen schitterden, doet Bert Luppes het nu weer fantastisch, maar wat Ria Eimers laat zien, hoe ze haar personage stap voor stap met ‘het ondenkbare’ laat omgaan, hoe ze daarbij balanceert op de dunne draad tussen komedie en tragedie, dat is zo perfect, dat wordt de Theo d’Or, daar is eigenlijk geen discussie meer over mogelijk.